De vreugde van het schrijven.
De macht van vereeuwiging.
De wraak van een sterfelijke hand.
Zo omschreef Wislawa Szymborksa (1923-2012) in een van haar gedichten de rol van de literatuur. Zij ontving in 1996 de Nobelprijs voor literatuur.
De Poolse literatuur kent veel hoogtepunten. Het land, met een volk dat vaak voor zijn vrijheid moest strijden en feitelijk 100 jaar niet meer bestond als natie, bracht veel grote schrijvers voort. In het monumentale de Jacobsboeken van Olga Tokarczuk (1962) geeft de auteur een briljante beschrijving van de reizen van de 18e eeuwse Duits-Joodse sekteleider Jacob Frank naar Polen. Prachtig vertaald door Karol Lesman. Tokarczuk ontving in 2018 de Nobelprijs voor literatuur. Deze feministische schrijfster zoekt soms de grenzen van de moderne literatuur op zoals in het meer fragmentarische De Rustelozen. Het lezen van Poolse literatuur is een spannende ontdekkingsreis in een voor velen nog vrij onbekende wereld.
Huiveringwekkend actueel is dit gedicht van Szymborksa
zwart als de nacht maar met licht op het einde. Uit: Het einde en het begin (1993).